Dieptrekken-van-Roestvast Staal Deel1
Dieptrekken wordt vooral gebruikt voor de fabricage van holle voorwerpen, uitgaande van een vlak stuk dunne plaat. Het goede trekgedrag van roestvast staal maakt dat dit vervormingsproces veel wordt toegepast op dit materiaal.
Dieptrekken
Bij het dieptrekproces wordt de vorming verkregen door het persen van een vlak stuk plaat, de blenk, in de holte van een matrijs, met behulp van een stempel (afbeelding 1). Het metaal wordt naar binnen getrokken en glijdt daarbij tussen matrijs en de neerhouder. Er wordt gestreefd naar het verkrijgen van een zo groot mogelijke diametervermindering in een trek. Als karakteristieke grootheid wordt de dieptrekverhouding b gedefinieerd:
Dieptrekverhouding = diameter voor het trekken/diameter na het trekken
Voor de eerste trek geldt:
β0 = d0/d1
β0: dieptrekverhouding voor de eerste trek
d0 : blenkdiameter in mm
d1 : stempeldiameter in mm
Voor de eerstvolgende trek geldt:
β1 = d1/d2
β1 : dieptrekverhouding van de 1e volgende trek
d1 : stempeldiameter van de eerste trek in mm
d2 : stempeldiameter van de 1e volgende trek in mm
Voor verdere trekbewerkingen geldt:
β2 = d2/d3, β3 = d3/d4, enzovoort
β kan niet willekeurig groot worden gekozen, omdat de vervormbaarheid van materialen begrensd is. De trekproef toont bijvoorbeeld aan dat materiaal bij overschrijden van een bepaalde spanning breken. In geval van dieptrekken treedt er dan bodemscheuring op (afbeelding 2). Het metaal wordt in de trekspleet getrokken en tot een beker omgevormd. Naast de vervormingskrachten in de vervormingszone treden er ook wrijvingskrachten op tussen stempel en werkstuk alsmede tussen werkstuk en trekring (afbeelding 3). De vereiste kracht wordt via de stempel overgedragen op de bekerbodem. Kan deze kracht niet meer door het metaal worden opgenomen, dan treedt er scheuring op in het gebied van de maximaal optredende spanning. Bepaald door de vermindering van de wanddikte bij het dieptrekken (afbeelding 6) ligt dit bereik ter hoogte van de bodem van het...