Toepassing en onderhoud van aluminiumgevels, wenken voor opdrachtgevers en beheerders in de bouw
Een beheersingsinstrument voor technische en bouwkundige  beoordeling van zowel nieuwbouw als onderhoud van gevels is van belang  voor opdrachtgevers en beheerders van gebouwen. Dit  beheersingsinstrument, bijvoorbeeld in de vorm van een werkdocument,  dient om betrouwbaar te zijn, opgesteld te worden vanuit  praktijkervaringen en gegevens uit de beheerfase. Gebruik van een  dergelijk instrument draagt bij aan een adequate kwaliteitsbewaking  tijdens de levenscyclus van een bouwdeel. Hierdoor kunnen de  verouderingsverschijnselen, waaraan ieder bouwdeel onderhevig is, tot  een minimum worden beperkt. De kans op gebreken ten gevolge van  ontwerpfouten, verkeerde detailleringen, vergissingen of  onnauwkeurigheden bij de uitvoering en nalatigheid tijdens de  beheerfase, vooral ten aanzien van reiniging, kunnen worden voorkomen.  In verband met constatering van enkele gevallen van corrosie bij gevels  die in aluminium zijn uitgevoerd is een aantal onderzoeken verricht.
Corrosievormen bij bouwtoepassingen
Corrosie is een onopzettelijke en ongewenste aantasting van het  materiaal ten gevolge van chemische of elektrochemische reacties met  componenten uit de omgeving. Door de snelle vorming van een dichte  oxidelaag op het oppervlak van onbehandeld aluminium wordt verdere  corrosie tegen gegaan. Deze dichte oxidelaag wordt in maritieme,  stedelijke en industriële milieus waarschijnlijk niet voldoende gevormd.  Bij de bouwtoepassingen van aluminium moet met optreden van de volgende  corrosievormen rekening worden gehouden:
- contactcorrosie
- draadvormige corrosie
- putcorrosie
- spleetcorrosie
Afb. 1. Filiform corrosie.
Contactcorrosie
Wanneer twee metalen, waarvan het ene edeler is dan het andere in  aanwezigheid van een geleidende vloeistof met elkaar in contact komen  treedt corrosie op op een van beide. Het onedelere metaal wordt  aangetast. Het corrosieproces wordt bevorderd door vocht, zeewater enz.  Deze aantasting is op de contactvlakken het hevigst. Welke van de beide  metalen corrodeert hangt af van de plaats van de potentialen in de  vloeistof waarmee contact wordt gemaakt. Het materiaal met de laagste  potentiaal gaat in oplossing. Het andere wordt kathodisch beschermd.
Draadvormige en putcorrosie
Deze vorm van corrosie, ook filiformcorrosie genoemd treedt doorgaans op  bij gelakt aluminium en is vrijwel altijd een gevolg van tekortkomingen  in de voorbehandeling, het onjuist toepassen van bevestigingsmiddelen  of het achteraf boren van bevestigingsgaten door oppervlaktebehandelde  delen heen. Vanuit een punt breidt de corrosie zich draadvormig uit. In  afb. 1 wordt dit weergegeven . De draden zijn ongeveer 1 mm breed. In  het centrum is de plek van de oorspronkelijke aantasting. Na verloop van  tijd kan putcorrosie ontstaan.
Putcorrosie
Bij deze corrosievorm ontstaan putjes in de oppervlaktelaag. Kenmerkend  hiervoor is het plaatselijk karakter. Afb. 2 en afb. 3 geven voorbeelden  hiervan. Op de plaatsen waar deze corrosievorm optreedt zijn knobbels  op het oppervlak aanwezig. De gevormde corrosieprodukten hebben namelijk  een groter volume dan het aluminium, waaruit ze zijn ontstaan.
Spleetcorrosie
Spleetcorrosie treedt op in spleten van 0,05-0,2 mm. Doordat hierin  alleen vocht dringt zal de aanwezige zuurstof snel worden opgebruikt en  niet worden ververst. De pH in de spleet zal op den duur gaan dalen en  de concentraties van agressieve ionen zal toenemen. Vooral bij passieve  metalen kan dit tot ernstige corrosie leiden. 
Afb. 2.
Afb. 3.
Afb. 4. Afb. 2, 3, 4 en 5 putcorrosie.
Onderzoeksresultaten
De effecten van de verschillende aantastingsfactoren op aluminium met  een anodiseer- of laklaag zijn veel geringer dan bij het materiaal  zonder deze laag. Door bij het ontwerp, reiniging en onderhoud rekening  te houden met de aantastingsfactoren wordt de kans op versnelde  veroudering of gebreken geminimaliseerd. De corrosiebevorderende  omstandigheden van de atmosfeer zijn afhankelijk van klimaat, oriëntatie  en milieubelasting. De vochtinwerking, beregening, temperatuur,  intensiteit van zonnestraling en verontreiniging van stoffen zoals zand  (schurende werking), uitlaat en industriegassen zijn verder bepalend.  Deze effecten kunnen elkaar versterken en verzwakken. Gebleken is uit  onderzoek dat chloriden in combinatie met een hoge relatieve  luchtvochtigheid corrosie van aluminium bevorderen.
Zwaveloxide komt in de lucht terecht bij verbranding van de zogenaamde  fossiele brandstoffen, zoals steenkool, stookolie en andere  olieprodukten. Een gedeelte slaat neer als droge depositie. Het  overblijvende deel wordt in de lucht omgezet tot zwavelzuur, waarbij het  opgelost wordt in wolkenwater. Met regen, mist of sneeuw slaat dan  zwavelzuur neer (natte depositie). Gebleken is uit onderzoek dat het  aantal corrosieputjes op twee meter afstand visueel waarneembaar is  verlaagd door de dikte van de anodiseerlaag te vergroten van 20 naar 30  micrometer. Faller heeft vastgesteld dat de aantastingssnelheid van  geanodiseerd aluminium lager en afnemend is naarmate de dikte van de  anodiseerlaag toeneemt. Proefmonsters onder 45° geplaatst vertonen aan  de achterzijde de meeste aantasting. Dit is vooral aan de orde bij  geringe laagdikten en in agressieve omgevingen. De weerstand tegen  putcorrosie neemt toe naarmate de dikte van de anodiseerlaag groter is.  Bovendien is na tien jaar expositie gebleken dat de corrosie in een  industrieel milieu sterker is dan in zuiver zeeklimaat. Sheasby heeft  vastgesteld dat een anodiseerlaag van 15 micrometer niet voldoende  bescherming biedt tegen corrosie. In verschillende locaties is vijf- en  zesjarig expositieonderzoek gedaan m.n. in industriemilieu,  industriemilieu en zeeklimaat, zeeklimaat en landelijk klimaat. Dikkere  anodiseerlagen hebben minder putcorrosie vertoond. Bovendien is de  aantasting in zwaar verontreinigde industriemilieus het sterkst gebleken  vergeleken bij zeeklimaat en zeeklimaat gecombineerd met  industrieklimaat
Bij expositieproeven van twaalf jaren, waarbij een vergelijking wordt  gemaakt tussen gewichtsverschil van onbehandeld en geanodiseerd  aluminium (laagdikte 16, 24 en 33 micrometer) in verschillende  omgevingen, is gebleken dat het gedrag van onbehandeld aluminium alleen  te vergelijken is met geanodiseerd in een landelijke niet verontreinigde  omgeving. De aantasting is dan minimaal. Bij geanodiseerde proefstukken  vond in het begin een geringe gewichtstoename plaats. Daarna werden  gewichtsverliezen gevonden. Na enkele jaren bleef het gewicht constant.  De putcorrosie was bij onbehandeld aluminium verder gevorderd dan bij de  geanodiseerde proefstukken. Bovendien bleek de aantasting geringer te  zijn naarmate de dikte van de anodiseerlaag toenam .
Er zijn laboratoriumproeven gedaan waarbij een combinatie van S02 , N02 ,  HCI en een hoge relatieve vochtigheid is nagebootst. N02 en HCI  veroorzaakten de sterkste corrosie. Een mogelijke verklaring hiervoor is  dat reductie van N02 plaatsvindt door S02, waarbij Al20 3 als  katalysator optreedt. In de corrosieprodukten zijn namelijk geen  nitraten gevonden. Deze onderzoeksgegevens leveren de conclusie op dat  de dikte van de anodiseerlaag minimaal 20 µm moet zijn voor  buitentoepassing met een voorkeur voor 25 µm in een industriemilieu  en/of zeeklimaat.
Afb. 5.
Onderzoek naar de toestand van de gevelonderdelen van een 20-tal  gebouwen in Nederland heeft de volgende indicaties en tendensen  opgeleverd. Bij geen van de 20 gebouwen is geperforeerd aluminium  aangetroffen. De grootste gemeten diepte is 0,3 mm bij een wanddikte van  2-4 mm. Deze aantasting is de laatste 10 jaren niet veel meer  verergerd. (Afb. 4, 5) Er is slechts aantasting gevonden op plaatsen met  sterke vervuiling en nergens op schone gereinigde geveldelen. Bovendien  bleken lang niet alle vervuilde plaatsen ook te zijn aangetast. De  omgevingsinvloeden leverden het volgende op:
- aluminium geveldelen bij spoorlijnen (200 m afstand) geven de meeste aantasting te zien
- aluminium geveldelen die op het zuiden en zuidwesten zijn gericht zijn  over het algemeen doffer dan de geveldelen gesitueerd op andere  windrichtingen. Een specifiek verschil in aantasting is niet  vastgesteld. De agressieve invloed van het kustklimaat is met name  binnen een afstand van circa 500 m evident. Deze uit zich vooral in  zoutafzetting, met vaak hiermee gepaard gaande aantasting in spleten en  luwtezones en onthechting van organische deklagen bij nog jonge  gebouwen. Hieruit moet niet worden geconcludeerd dat het aluminium dit  klimaat niet kan verdragen. Geanodiseerde puien van de promenade van  Scheveningen vertonen doorgaans geen aantasting. Deze worden wel  dagelijks gereinigd met warm leidingwater zonder toevoegingen. Alleen  bij extreme vervuiling wordt volgens de glazenwasser een beetje chloor  toegevoegd.
- De meeste vervuiling is gevonden op horizontale vlakken en uitstekende  geveldelen. Op deze plaatsen is het eerst aantasting waarneembaar of is  de aantasting het ernstigst.
Wat de constructie en detaillering betreft is de meeste corrosie gevonden bij :
- scherpe randen;
- spleten;
- plaatsen die onbereikbaar zijn voor onderhoud en reiniging;
- niet of slecht beregende vlakken.
Reinigen van gevels is meestal sluitpost. De reinigingsmiddelen worden  doorgaans niet gecontroleerd. In een drietal gevallen worden ramen  gewassen zonder toevoegingen. De geveldelen van aluminium worden 2 maal  per jaar gereinigd. Deze gebouwen vertonen geen aantasting.
Het onderzoek levert de volgende conclusies op:
- Geanodiseerd aluminium is onder normale omstandigheden goed bestand  tegen atmosferische invloeden. Gevallen waarbij het aluminium zo ernstig  is aangetast dat er sprake zou zijn van dreigende perforatie van  geveldelen zijn niet aangetroffen .
- Reinigen van aluminium is van grote invloed op de conditie vande  aluminium gevels. Er is een duidelijke tendens dat weinig beregende en  sterk vervuilde geveldelen preferente corrosieplaatsen zijn.
- Er is geconstateerd dat bij gebouwbeheerders een duidelijke behoefte  bestaat aan betere informatie betreffende de reinigingsmethode  (frequentie en reinigingsmiddelen) van de gevels. Bij praktijkervaringen  met aluminium gevels van de Rijksgebouwendienst is gebleken:
- filiformcorrosie kan ontstaan bij scherpe kanten en op niet beregende  plaatsen van aluminium gevels voorzien van een lakafwerking;
- op beregende gevelonderdelen is geen corrosie gevonden, terwijl deze  op niet beregende plaatsen wel is vastgesteld; dit geeft de noodzaak aan  en het belang weer om bij ontwerp en detaillering zoveel mogelijk voor  beregening van de gevelonderdelen te zorgen;
- het belang van een goede bereikbaarheid voor reiniging;
- de noodzaak van controle op reinigingsmiddelen bij glazenwassen en of  reinigen van aluminium, zodat deze geen aantasting kunnen veroorzaken  bij de aluminium gevelonderdelen;
- bij metingen en analyse van de vervuiling op een geanodiseerde oost-  en westgevel in 's-Gravenhage, dat naast andere elementen chloride- en  zwavelverbindingen zijn gevonden. Chloriden zijn hoofdzakelijk aanwezig  door het zeeklimaat, zwavelverbindingen zijn afkomstig van de industrie  en verkeersbelasting. De samenstelling van het vuil geeft de noodzaak  van regelmatig reinigen aan.
De resultaten van hiervoor genoemde onderzoeken geven een gevarieerd  beeld, zodat niet eenduidig van voorspelbaar gedrag bij toepassing in de  praktijk kan worden gesproken. Doel van de onderzoeksinspanning is  geweest het ontwikkelen van een beoordelingsmethodiek van  onderhoudsaspecten en -verwachtingen van gevels. De beoordeling van  kwaliteit is hierbij van belang. Uit de resultaten van de onderzoeken  van praktijkinspecties, laboratorium-/ expositieproeven en  literatuuronderzoek is de noodzaak gebleken van een algemene handleiding  voor toepassing en onderhoud in de bouw. De informatie in dit  werkdocument is er hoofdzakelijk op gericht voor de ontwerpers en  bouwkundigen te verduidelijken, waarop moet worden gelet in de  verschillende stadia van het bouw- en beheerproces en waarom. Een  samenvatting van deze handleiding zal hierna worden weergegeven, waarbij  alleen de aanbevelingen om corrosie zoveel mogelijk te voorkomen zijn  opgevoerd.
Programma van eisen/ontwerpfase/bestek
Tijdens het opstellen van het programma van eisen is er dikwijls al een  ruwe architectonische conceptie. De materiaalkeuze ligt dan min of meer  voor de hand. Daarnaast zal bepaald moeten worden welk onderhouds- en  reinigingsbeleid zal worden aangehouden. In het ontwerpstadium worden  beslissingen genomen die bepalend zijn voor de levensduurkosten. In dit  stadium is de keuze van de corrosiebestrijding van belang. Deze moet een  integraal onderdeel van het ontwerpproces zijn.
Ontwerpadviezen ter vermijding van contactcorrosie
Uit praktijkervaringen blijkt dat geen problemen optreden bij contacten  tussen aluminium (zuiver, gelegeerd of gelegeerd en geanodiseerd) en de  volgende metalen of legeringen:
- zink (minimale laagdikte 35 µm) toegepast als bescherming op staal in niet vochtige omgeving;
- roestvast staal in niet vochtige omgeving;
- chroom toegepast als deklaag op andere metalen;
- lood en tin als binnentoepassing.
Het verdient echter de voorkeur een isolerende tussenlaag, bijvoorbeeld  kunststof, aan te brengen als de detaillering dit toestaat. Deze laag is  noodzakelijk bij contactvlakken tussen aluminium (zuiver, gelegeerd of  gelegeerd en geanodiseerd) en de volgende metalen of legeringen:
- ijzer of staal
- lood of tin bij buitentoepassing
- messing
- nikkel
- koper
- brons
- legeringen van aluminium m.n. vooral voor combinaties van koperhoudende met niet koperhoudende.
Uit het voorgaande blijkt dat de volgende detailleringen worden  afgeraden. Stalen onbehandelde bevestigingsankers zijn niet geschikt  voor toepassing bij aluminiumgevels. Alternatieven zijn:
- thermisch verzinkte ankers (35 µm zinklaag) en tape voorzien van een  laksysteem, zodat direct contact met aluminium wordt voorkomen.
De combinatie van aluminium frames met koperen (messing)  zonwerings(s)(onderdelen) geeft aanleiding tot corrosie. Een alternatief  is om nylon zonwering toe te passen. Dit geldt ook voor  ventilatieroosters. Metalen deeltjes, bijvoorbeeld stalen die vrijkomen  bij boren, moeten tijdig worden verwijderd van het aluminiumoppervlak.
Anders ontstaat corrosie in de vorm van bruine roestplaatsen. Deze zijn  zeer moeilijk te verwijderen. Bliksemafleider(s)(onderdelen) waarin  koper is verwerkt mogen niet op aluminium daken worden aangebracht.
Verder kan via een intermediair, bijvoorbeeld schroeven, corrosie  ontstaan. In de voorbeelden in afb. 6 wordt dit verduidelijkt. Bij a en b  corrodeert aluminium. Bij c kan geen corrosie optreden. Bij  detaillering is het van belang hierop te letten. Door bij bout- en  schroefverbindingen isolerende buisjes en moerplaatjes te gebruiken  wordt contactcorrosie vermeden. In het ontwerpstadium zal de keuze uit  de beschermingsmiddelen worden gemaakt. Deze kan niet tot de uitvoering  worden uitgesteld. In tekeningen en bestek zal hiermede rekening moeten  worden gehouden. De beschermingsmiddelen mogen niet:
- verouderen
- bros worden
- hygroscopisch zijn
- poreus zijn
- samendrukbaar zijn (bij schroefverbindingen)
Als bevestigingsmiddelen gelden:
- lassen
- verbinden met nagels, schroeven, bouten en moeren
- klemmen
Indien bouten en schroeven worden toegepast in aluminium-constructies  wordt geadviseerd deze van aluminium of minimaal van roestvast staal te  kiezen. Klemverbindingen worden toegepast bij gevelconstructies,  afdeklijsten en bij profileringen van plaatmaterialen.
Afb. 6. Contact van aluminium met andere metalen.
Ontwerpadviezen betreffende draadvormige en putcorrosie
- bouwkundig detailleren, zodat een goede beregening plaatsvindt (afb.  7), geen vuilophoping optreedt, horizontale profileringen goed zijn  afgeschuind, hierop niet permanent water blijft staan, onaantrekkelijk  zijn als zitplaatsen voor vogels en met zo min mogelijk richels,  druipkanten, inwendige hoeken en schroefgaten;
- afrondingsstraal ≥1.5 mm;
- gladde oppervlakafwerking toepassen, dikte anodiseerlaag of afwerklaag  bij poederlak- of natlaktoepassing kiezen afhankelijk van klimaat of  milieu;
- bouwkundige voorzieningen ontwerpen die regelmatig effectieve reiniging van de gevel mogelijk maken.
Bij luifels in de vorm van open- of stolpconstructies wordt geadviseerd  aan de binnenzijde geen geanodiseerd materiaal toe te passen. Door de  hoge concentratie van uitlaatgassen (onder andere zwavelverbindingen)  kan de beschermlaag worden aangetast. Alleen door dikwijls te reinigen  kan dit worden voorkomen. Reinigen door beregening vindt niet plaats.  Bij ontwerp en detaillering is het raadzaam rekening te houden met de  reinigende werking van de beregening, horizontale profileringen een  zodanige heling te geven dat er geen water op blijft staan. Bij de keuze  voor geanodiseerde afwerking zijn bepalend in verband met esthetica:
- kleur van de anodiseerlaag
- voorbewerking
De keuze moet worden gemaakt welke aluminiumlegering zal worden  toegepast. Aluminium van anodiseerkwaliteit voorkomt het ontstaan van  strepen en kleurverschillen tijdens het anodiseerproces. Voor de  voorbewerking is voor aluminium ramen het meest gebruikelijk egaliserend  gebeitst (VB6) te kiezen.
Als gemiddelde minimum laagdikte worden gehanteerd (de gemiddelde  minimum laagdikte is het gemiddelde van 5 metingen per m2 of gedeelte  daarvan verdeeld over het zichtvlak. Hierbij mag geen enkele meting  minder dan 80% bedragen) bij buitentoepassing:
- agressieve omgeving*        25 µm
- niet agressieve omgeving        20 µm
*agressieve omgeving houdt in:
gemiddelde chloride-concentratie>200µmol/l en/of SO2 gehalte>µg/m3 of jaargemiddelde SO4concentratie 80µmol/l
Lakafwerking als beschermlaag van het aluminium oppervlak biedt de volgende keuzemogelijkheden:
- luchtdrogende verf;
- ovendrogende moffellakken (vanaf 120°C);
- poeders (140°C-200°C).
Voor de kwaliteit van de uiteindeljke beschermlaag zijn van belang:
- beginkwaliteit aluminium;
- voorbehandeling afgestemd op de aluminiumlegering (6-waardig chromateren, alzijdig), inspectie op krassen en deuken enz.;
- juiste beschermlaag in combinatie met de voorbehandeling;
- laagdikte in combinatie met milieu- en klimaatinvloeden;
- moffeltemperatuur indien van toepassing.
De voorbehandeling bestaat uit de volgende procesonderdelen:
- ontvetten, zuur of alkalisch, afhankelijk van vervuiling;
- spoelen in bron- of leidingwater;
- beitsen in alkalisch milieu;
- spoelen in bron- of leidingwater;
- neutraliseren (desmutting) in zuur milieu;
- spoelen in bron- of leidingwater;
- chromateren, alzijdig 6-waardig;
- spoelen in bron- of leidingwater;
- spoelen in gedemineraliseerd water;
- drogen bj 70°C.
Bij buitentoepassing worden als laagdikten geadviseerd:
Natlak
+agressieve omgeving*        70 µm
+niet-agressieve omgeving    50 µm
Poederlak
+agressieve omgeving*        90 µm
+niet-agressieve omgeving    60 µm
* agressieve omgeving houdt in: gemiddelde chloride neerslag
≥ 20 mg/m2/dag of jaargemiddelde chloride-concentratie
≥ 200 µmol/l en/of SO2 gehalte ≥ 30 µg/m3 of jaargemiddelde SO4concentratie ≥ 80 µmol/l
Bij poedercoatings is het mogelijk een grotere laagdikte in een laag  (60-100 µm) aan te brengen. De afwerklaag is wat slagvaster en  stootvaster dan bij natlaksystemen. Een nadeel is de kans op  luchtinsluitingen en het minder strakke uiterlijk van poederlaklagen.  Hierdoor kan vuil gemakkelijker hechten. Bij de keuze van de kleur is  het raadzaam aandacht aan de bestendigheid te geven. De applicateur kan  de gegevens leveren over de bestendigheid van de kleuren door middel van  testresultaten (versnelde verouderingsproeven m.n. Weather-Ometer,  Xenotest...). Wanneer geïsoleerde profielen met kunststof worden  toegepast is het van belang de maximaal toegestane temperatuurbelasting  in acht te nemen.
Kwaliteit van het produkt heeft invloed op het corrosiegedrag, zowel bij  anodiseer- als bij laklagen en poedercoatings. Kwaliteitsbewaking kan  plaatsvinden door SKG-keuring (SKG=Stichting Kwaliteitscentrum  Gevelelementen) te verlangen volgens VMRG-voorschriften en bij  geanodiseerd werk bovendien EURAS/EWAA-keur. 
Ontwerpadvies betreffende spleetcorrosie
Nauwe spleten (0,05-0,2 mm) vermijden, bijvoorbeeld naden of verstekken  kunnen met behulp van kit worden opgevuld of worden gelast.

Afb. 7. Goede beregening ten gevolge van gladde gevel.
Uitvoeringsfase
In de uitvoeringsfase is een aantal factoren van belang voor de  kwaliteitsbewaking, zoals te (laten) controleren of de verlangde en  voorgeschreven kwaliteit overeenkomt met de geleverde, bijvoorbeeld door  de Stichting Kwaliteitscentrum Gevelelementen (SKG). Beschadigingen  tijdens transport, opslag of door onjuiste montage dienen te worden  voorkomen. Er kan schade optreden wanneer de opslag niet zorgvuldig  plaatsvindt. Dit houdt in onmiddellijk verwijderen van de verpakking en  afdekken met bijvoorbeeld zeilen. De toepassing van striplakken of  beschermfolie wordt afgeraden. Voor de aantasting door specie, kalk,  hout enz. moet worden gewaakt. Wanneer het aluminiumoppervlak in  aanraking is gekomen met genoemde stoffen, moeten deze onmiddelljk  worden afgespoeld met water. Wanneer stenen of betonnen gevels worden  behandeld met agressief zuur kan dit aantasting van de anodiseer- en/of  laklagen veroorzaken. 
Voor de montage van aluminium elementen wordt aangeraden deze te laten  plaatsvinden na het gereedkomen van de betonnen ruwbouw. Er mag geen  beton worden gestort boven gemonteerde geveldelen. De betonnen vloeren  aan de gevelzijde mogen geen lekwater doorlaten. Dit veroorzaakt  aantasting. Bij toepassing van betonnen gevelelementen boven aluminium  gevelonderdelen kunnen alkalisch lekwater en restanten  betonverhardingsvertragers schade veroorzaken. Geanodiseerd aluminium is  hier gevoelig voor. Aluminium voorzien van een poederlaksysteem of  gelakt is beter bestand hiertegen. Door de betonnen geveldelen voor de  montage regelmatig met water af te spoelen worden de aantastende stoffen  langzamerhand verwijderd.
De restanten van boor-, vijl- en slijpwerkzaamheden van bijvoorbeeld  staal dienen verwijderd te worden om aantasting van het aluminium te  voorkomen.
Beheerfase, reiniging en onderhoud
De reinigings-en onderhoudsbehoefte wordt bepaald door de volgende factoren:
- locatie (klimaat, milieu, metalen deeltjes, mistgebied)
- oriëntatie (regenbelasting, windrichting)
- plaatsing gevel en detaillering 
(regenbelasting en vuilafzetting) 
- beschermlaag
De detaillering moet zodanig zijn dat er geen gedeelten zijn die niet  beregend worden en niet gereinigd kunnen worden. Daarnaast is de  voorziening voor gevelreinigingsonderhoud mede bepalend voor de  vormgeving van het gebouw. 
Bovendien beïnvloedt deze de keuzemogelijkheden van reinigingsmetheden  en de beregening van gevelonderdelen. De laatstgenoemde is afhankelijk  van de grootte van de overstekken. Bij nieuwbouwprojekten zullen voor en  nadelen tegen elkaar afgewogen moeten worden. In de onderhoudsfase  wordt geadviseerd een verdere kwaliteitsbewaking te laten plaatsvinden.  De onderhouds- en reinigingsmethodiek is van belang voor de levensduur  van het aluminium. De mate van reinigen en bouwkundig onderhoud  beïnvloeden de levensduur van de beschermde aluminiumconstructie. ledere  constructie is aan conditievermindering onderhevig. De termijn waarop  deze optreedt is echter te beïnvloeden door goed preventief onderhoud te  plegen. Het reinigen neemt hierbij een belangrijke plaats in. Daarbij  moeten methodieken worden gehanteerd die kostentechnisch verantwoord  zijn. De aard van de beschermlaag, de klimaat- en milieu-invloeden, de  bouwkundige detaillering, de grootte van het te reinigen oppervlak en de  graad van vervuiling zijn bepalend voor de keuze.
Door middel van regelmatige inspecties wordt de werkelijke graad van  vervuiling vastgesteld. Daarop gebaseerd wordt de reinigingsmethode  gekozen. Voor een gebouw behoeft dan niet overal dezelfde methode te  worden gehanteerd. Gestreefd moet worden naar minimale vervuiling, zodat  met een lichte reinigingsmethode kan worden volstaan. Bij deze  inspecties kan worden vastgesteld of overschilderen noodzakelijk is en  of aantastingsverschijnselen aanwezig zijn. Wanneer corrosie in een  vroegtijdig stadium blijkt en herstel op korte termijn ter hand wordt  genomen kan schade worden voorkomen.
Bij bestaande bouw is het van belang de reinigingsmethode zoveel  mogelijk af te stemmen op de verschillende aanwezige voorzieningen. 
 
 
Reinigingsmethode en frequentie
De reinigingsmethoden worden onderverdeeld afhankelijk van de graad van vervuiling in:
- licht vervuilde gevelelementen
- matig vervuilde gevelelementen
- sterk vervuilde gevelelementen
Verder wordt een verschil gemaakt tussen beregende en gevels die niet  door regen worden gereinigd en of deze in een agressieve of een  niet-agressieve omgeving zijn gesitueerd. Welke methode moet worden  gekozen wordt na inspectie van de gevel vastgesteld. De grootte van het  te reinigen oppervlak, de bereikbaarheid en de detaillering zijn verder  van invloed op deze keuze.
Reinigingsmethode geanodiseerd aluminium licht vervuild
Wanneer bij inspectie blijkt dat de geveldelen slechts licht vervuild  zijn kan de reiniging met glazenwassen worden verricht zo mogelijk met  warm water. Als reinigingsmiddelen mogen alleen die worden gebruikt die  geen aluminium aantasten. 
Bovendien moet goed worden nagespoeld met veel schoon water. Het  reinigingsmiddel moet geheel worden verwijderd. Anders kan dit  aantasting veroorzaken.
Reinigingsmethode geanodiseerd aluminium matig vervuild
Wanneer bij de periodieke inspectie blijkt dat dikke vuillagen in  combinatie met zouten aanwezig zijn is de volgende reinigingsmethode van  toepassing. Vet- en vuiloplossende middelen, speciaal voor dit doel  ontwikkeld, zullen moeten worden toegevoegd. Deze mogen aluminium niet  aantasten. Na het reinigen moet met veel schoon water worden nagespoeld,  omdat zowel achtergebleven vuilresten als concentraties van het  reinigingsmiddel corrosie kunnen veroorzaken.
Reinigingsmethode geanodiseerd aluminium sterk vervuild
Deze vervuilingsgraad treedt op als gevels gedurende een lange periode  niet gereinigd zijn. Bij inspectie zal dit blijken. Afhankelijk van de  aard van de vervuiling zal een keuze voor het reinigingsmiddel moeten  worden gemaakt. Bij dikke vettige lagen kan terpentine als  reinigingsmiddel worden gekozen eventueel gecombineerd met een  behandeling met non-woven nylon zonder metaaldelen.
Verontreinigingen met metalen deeltjes vragen een extra behandeling. Dit  geldt ook voor sterke vervuiling in milieu-agressieve omgevingen.  Machinaal borstelen onder hoge druk met een speciaal reinigingsmiddel  zal dan dikwijls nodig zijn bij grotere oppervlakken. Na het reinigen  met veel schoon water naspoelen om concentraties van achtergebleven  reinigingsmiddel en het achtergebleven vuil te verwijderen.
Gelakt aluminium licht tot matig vervuild
Wanneer bij inspectie blijkt dat de gevel licht tot matig vervuild is  kan deze gevel worden gewassen met schoon en zo mogelijk warm water.  Hieraan kan een middel worden toegevoegd dat noch het aluminium noch de  afwerklaag aantast. Na deze reiniging met veel schoon water naspoelen om  concentraties van het reinigingsmiddel en het achtergebleven vuil te  verwijderen.
Gelakt aluminium sterk vervuild
Bij een sterke vervuiling met vet en zouten zullen vuiloplossende  middelen moeten worden toegepast. Verontreiniging met metalen deeltjes  vraagt extra behandeling. Dit geldt ook voor sterke vervuiling in  milieuagressieve omgevingen. Machinaal borstelen met warm water onder  hoge druk, gecombineerd met een speciaal reinigingsmiddel zal dan  dikwijls nodig zijn bij grotere oppervlakken. Na deze reiniging  naspoelen met veel schoon water. De reinigingsmiddelen mogen geen  chemische bestanddelen bevatten die het aluminium, de dichtingsrubbers,  de kit, de anodiseer of laklaag aantasten. Ten aanzien van elk  reinigingsprodukt is het raadzaam een onderzoekscertificaat te vragen,  waaruit blijkt dat het geen schade veroorzaakt aan aluminium en de  beschermlaag. Een pH van 5-8 is gewenst (pH7 is ideaal). Produkten met  fluoriden, chloriden of sulfaten zijn schadelijk. Alkalische middelen,  zoals ammonia of soda behoren hiertoe. Dit geldt ook voor produkten die  zoutzuur- of fosforzuurhoudend zijn. Schuurpapier, staalwol of andere  krassen veroorzakende produkten mogen niet worden gebruikt. Deze hebben  beschadigingen tot gevolg. Alle produkten dienen volgens het voorschrift  van de fabrikant te worden toegepast. Bij gebruik van hogedrukspuiten  is het raadzaam na te gaan of geveldetaillering, aansluiting van puien  onderling aan de gevel en de kitvoegen de extra waterbelasting kunnen  verdragen. Bij het gebruik dient de spuitrichting zodanig te worden  gekozen dat natuurlijk waterverloop wordt gewaarborgd. Anders treedt  lekkage op.
