Lascoördinatie anno 2019?

Een paar jaar geleden werd in de ISO-normcommissie TC 44 begonnen met de vernieuwing van een voor de lasindustrie belangrijke norm die de positionering van een lascoördinator beschrijft. Een norm die niet meer paste bij de uitgangspunten van CEN en ISO met betrekking tot de internationale wet- en regelgeving.
In de nieuwe editie van deze norm (ISO 14731:2019) is de oude bijlage A daardoor verdwenen (hoewel deze "informatief" was). De specifieke reden was dat verwijzingen naar opleidingsprogramma's van andere organisaties niet in overeenstemming zijn met CENCENELECGids 31 (“Mededingingsrecht voor deelnemers aan CEN/CENELEC-activiteiten; Editie 1, 2015-12”).
De ISO 14731 wordt in veel recente en/of ondersteunende normen genoemd en is daarom een erg essentiële norm voor het beheersen van de laskwaliteit in de productie.
Maar hoe hanteren wij deze nieuwe norm optimaal?


Henk J. M. Bodt IWE
Voorzitter van de voormalige werkgroep ISO/TC 44/SC 11/WG 2, verantwoordelijk voor de nieuwste versie van ISO 14731.

Competentie


In plaats van de vorige edities verwijst de nieuwe ISO 14731 nu naar drie "competentieniveaus" (voorheen "kennisniveaus"). De betekenis van de niveaus wordt in deze nieuwe uitgave van de norm echter beter gedefinieerd met de uitdrukking "competentie". Een organisatie dient zich ervan bewust te zijn dat competentie veel meer omvat dan alleen de kennis van las- of vakbekwaamheid.
Onderscheiden worden:
• Het uitgebreide niveau;
• Het specifieke niveau;
• Het basisniveau.
Volgens de definitie van de nieuwe ISO 14731 is competentie "het bewezen vermogen om kennis, vaardigheden en persoonlijke, sociale en/of methodologische vaardigheden te gebruiken in werksituaties in termen van verantwoordelijkheid en autonomie".

Kwalificatie


De ISO 14731 is in principe van toepassing op alle personen, ook degenen die niet voldoen aan de eisen zoals hieronder aangegeven, maar die wel degelijk ervaring hebben met het vervaardigen van "hun" product! De EWF heeft – later in samenwerking met het IIW – een structuur van lasopleidingen ontwikkeld die een solide kennis basis biedt voor het uitvoeren van de vereiste lascoördinatietaken.
De EWF/IIW-structuur wordt ondersteund door een zeer gedetailleerd kwaliteitsborgingssysteem dat ervoor zorgt dat overal ter wereld op onpartijdige, niet-discriminerende en uniforme wijze aan de voorschriften wordt voldaan, met inachtneming van de internationale handelswetgeving en het internationale mededingingsrecht.
Het geven van de cursussen, die leiden tot de Europese/internationale kwalificaties, wordt uitgevoerd door erkende opleidingsinstituten (ATB's), die door de z.g. ANB's zijn geautoriseerd. Een ANB is een organisatie die beoordeeld en geautoriseerd is door EWF/IIW in overeenstemming met de EWF/IIW -regels, richtlijnen en eisen, die verantwoordelijk is voor de implementatie van de EWF/IIW-opleidingen, -examens, -kwalificatiesystemen en/of -certificeringssystemen voor personeel. In Nederland is dat NIL, in België BVL.

De eisen van ISO 14731:2019, de positie van EWF/IIW


Algemene kennis-eisen
In deze nieuwe uitgave van de norm is de factor "Algemene kennis-eisen voor al het lascoördinatie personeel" (par. 6.1 in de oude norm) geschrapt. Zonder de vroegere informatieve bijlage A worden er dus geen minimumeisen aan een fabrikant gesteld. Tabel 1 geeft een overzicht van de aanbevolen algemene opleidingen opdat de aansluitende opleidingen met succes kunnen worden doorlopen.

Het uitgebreide niveau
In punt 6.2.2 van de norm: "Uitgebreid", worden de eisen voor "zeer gespecialiseerde probleemoplossende vaardigheden" beschreven.
Van een kandidaat die de European/International Welding Engineer (E/IWE) opleiding heeft afgerond, wordt verwacht dat hij/zij geavanceerde kennis en een kritisch begrip omtrent de toepassing van de lastechniek heeft verworven.
Hij/zij moet beschikken over geavanceerde competenties en vaardigheden op een niveau dat vereist is en die het volgende moeten aantonen:
• Technologische beheersing en kennis van gewenste innovatie;
• Het vermogen om complexe en onvoorspelbare problemen op hoog niveau op te lossen;
• Het vermogen om zeer complexe technische en professionele activiteiten of projecten in verband met lastoepassingen te beheren;
• De mogelijkheid om informatie van tekeningen naar de praktijk over te dragen;
• Het vermogen om begrijpelijke instructies te geven;
• Het nemen van verantwoordelijkheid voor de besluitvorming in een onvoorspelbare context van of studie;
• Het nemen van verantwoordelijkheid voor het beheer van de professionele ontwikkeling van individuen en groepen.
 


Tabel 1. Aanbevolen algemene opleiding voor lascoördinatiepersoneel. 1 ISCED = International Standard Classification of Education.


Het specifieke niveau
In punt 6.2.3 van de norm: "Specifiek niveau", worden de eisen voor "geavanceerde probleemoplossende vaardigheden" beschreven.
Van een kandidaat die de European/International Welding Technologist (E/IWT) opleiding heeft afgerond, wordt verwacht dat hij/zij een algemene kennis van en inzicht in de toepassing van de lastechniek heeft verworven.
Hij/zij moet beschikken over competenties en vaardigheden op een niveau dat vereist is en die het volgende moeten aantonen:
• Het vermogen om minder complexe problemen op te lossen;
• Het vermogen om de lastoepassingen en aanverwante beroepsactiviteiten of -projecten in detail te beheren;
• De mogelijkheid om informatie van tekeningen naar de praktijk over te dragen;
• Het vermogen om begrijpelijke instructies te geven;
• Het nemen van verantwoordelijkheid voor de besluitvorming in de context van een eenvoudige werk- of studiesituatie;
• Het nemen van de verantwoordelijkheid om de taken van las- of aanverwant personeel te definiëren;
• Het vermogen om de professionele ontwikkeling van individuen en groepen te beheren.
 
Het basisniveau
In punt 6.2.4 van de norm: "Basisniveau", de eisen voor fundamentele probleemoplossende vaardigheden worden beschreven.
Van een kandidaat die de European/International Welding Specialist (E/IWS) opleiding heeft afgerond, wordt verwacht dat hij/zij een gespecialiseerde en feitelijke kennis heeft verworven op het gebied van lastechniek. Hij/zij moet beschikken over competenties en vaardigheden op een niveau dat vereist is en die het volgende moeten aantonen:
• Het vermogen om oplossingen te ontwikkelen voor reguliere problemen;
• Het vermogen om gemeenschappelijke of standaard lasapplicaties en aanverwante professionele activiteiten te beheren en te controleren;
• De mogelijkheid om informatie van tekeningen naar de praktijk over te dragen;
• Het vermogen om begrijpelijke instructies te geven;
• Het nemen van de verantwoordelijkheid voor de besluitvorming in het kader van standaardwerkzaamheden;
• Het nemen van de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op de taken van het lassen en aanverwant personeel.
Binnen dit “basisniveau” wordt van kandidaten die de European/International Welding Practitioner (E/IWP) -opleiding hebben afgerond, verwacht dat ook zij basiskennis op het gebied van lastechniek hebben verworven, maar op beperktere schaal.
Hij/zij moet beschikken over competenties en vaardigheden op een niveau dat vereist is en die dit aantonen:
• Het vermogen om oplossingen te ontwikkelen voor fundamentele en specifieke problemen;
• Het vermogen om toezicht te houden op basislastoepassingen en aanverwante professionele activiteiten;
• De mogelijkheid om informatie van tekeningen naar de praktijk over te dragen;
• Het vermogen om begrijpelijke instructies te geven;
• Het nemen van verantwoordelijkheid voor de besluitvorming in standaard situaties;
• Het nemen van de verantwoordelijkheid om toezicht te houden op de taken van het las- en aanverwant personeel.
De bovenstaande tabel (Tabel 2), die is gebaseerd op de huidige editie van IIW-IAB 252, kan de situatie nog meer verduidelijken.


Tabel 2. Kennis, vaardigheden en competenties van de IIW-opleidingen (overgenomen uit IAB-252r5, 2019).
 

Speciale cursus volgens de EWF-652-richtlijn


Deze EWF-richtlijn ("Specifieke kennis voor personeel met de verantwoordelijkheid voor lascoördinatie om te voldoen aan Europese norm EN 1090-2") is bedoeld om de kennis op te frissen en te updaten van personeel dat in de functie als
lascoördinator in de metaalsector heeft gewerkt, zoals gedefinieerd in de EN 1090-2 en vereist door de toepassing van de Europese verordening (EU) nr. 305/2011. Dit zijn medewerkers die geen formele erkenning hebben van hun essentiële kennis, praktijkervaring en gedegen deskundigheid om lascoördinator te zijn met beperkingen op het gebied van materiaal en dikte en op het niveau "B" of "S" zoals gespecificeerd in de EN-1090-2. Deze cursus leidt dus niet op tot lascoördinator, maar voorziet slechts in de noodzakelijke kennis!

Lascoordinatie is een functie!


De hierboven gegeven eisen ten aanzien van algemene en specifieke opleiding laten duidelijk zien hoe goed de EWF/IIW-opleidingen invulling geven aan de eisen van de ISO 14731, maar er moet nog steeds iets fundamenteels worden gedaan door de werkgever. De in de norm gebruikte term "lascoördinator" is een functie, dat wil zeggen dat het de taak van de werkgever is om vast te stellen of een bepaalde persoon over de kennis, vaardigheden en ervaring beschikt om de eisen van de functie in te vullen en een persoon als zodanig aan te wijzen door middel van een contract.
Het volstaat niet om iemand aan te stellen op basis van zijn of haar opleiding; het is de geschiktheid voor de specifieke functie in een specifiek bedrijf. Dat betekent dat de materialen, constructiedetails, lasprocessen, enz. zoals gebruikt door het betreffende bedrijf de meest relevante items zijn. Vergeet niet: de norm zegt: "de coördinatie van het laswerk is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de fabrikant"! Een aanstelling als lascoördinator is dus niet overdraagbaar van het ene bedrijf naar het andere, een nieuw contract met de werkgever is dan een vereiste!
De taken van het lascoördinatiepersoneel worden geselecteerd uit bijlage B van de norm (gebaseerd op de ISO 3834-reeks) en/of zoals gespecificeerd in toepassingsnormen, contracten of andere relevante documenten. Dit wordt duidelijk beschreven in de punten 4.2 en 5.1 van de ISO 14731 en het is de taak van de fabrikant/werkgever om dit nader te specificeren.

Conclusie


De ISO 14731 geeft veel vrijheid, en het juiste gebruik van het document moet ervoor zorgen dat de lascoördinatie in bedrijven op een goede, professionele en veilige manier wordt uitgevoerd.
Het is duidelijk dat alle door EWF en IIW ontwikkelde opleidingsprogramma's, zoals bedoeld in dit document, de vakbekwaamheidseisen zoals gespecificeerd in ISO 14731 ruimschoots afdekken.
Het blijft echter van essentieel belang dat een zorgvuldige evaluatie wordt uitgevoerd door het management van de productieorganisatie, aan de hand van bijlage B van de ISO 14731.