Kabinet: Vertrek zware industrie niet te verwachten, miljoenen subsidie op komst
Het kabinet heeft vertrouwen in de toekomst van de Nederlandse industrie, ondanks de uitdagingen van de energietransitie. Bovendien komt er vanuit Europa ruim een miljard euro beschikbaar om bedrijven te helpen verduurzamen.
Door de redactie
De Nederlandse industrie kan niet binnen vijftien jaar volledig zonder fossiele brandstoffen draaien. Dat stelt minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei) in een brief aan de Eerste Kamer. Ze reageert daarmee op toekomstscenario's van onderzoeksbureau CE Delft in opdracht van Natuur & Milieu. Een volledig groene industrie in 2037 is volgens de minister "niet realistisch" vanwege "onzekerheden over technologie, infrastructuur en internationale afstemming." Hoewel de energietransitie de industrie ingrijpend zal veranderen, verwacht het kabinet geen grootschalige uittocht van bedrijven uit Nederland.
Onrust in de industriesector
De afgelopen maanden verdwenen honderden banen in de Nederlandse chemiesector. Verschillende multinationals stelden onderhoud uit, schrapten activiteiten of kozen ervoor om te vernieuwen in het buitenland. Deze ontwikkelingen zorgden voor bezorgdheid over het industriële vestigingsklimaat in Nederland. Brancheorganisaties waarschuwen al maanden voor een exodus van industriële activiteiten. Zij zien vooral problemen door de stijgende energiekosten en strengere milieueisen in vergelijking met andere landen.
Nederland blijft aantrekkelijk
Het kabinet blijft echter optimistisch. In de brief wijst minister Hermans op de sterke punten van Nederland:
- Gespecialiseerde kennis en expertise
- Uitstekende infrastructuur richting Duitsland en Oost-Europa
- Strategische ligging aan de Noordzee
"We moeten oppassen niet uit de pas te lopen met Europese regelgeving," waarschuwt Hermans wel. "Te ambitieuze nationale normen kunnen leiden tot fossiele weglek," waarmee ze doelt op het risico dat vervuilende industrieën simpelweg over de grens gaan produceren zonder CO₂-reductie.
Kansen voor nieuwe industrieën
Het kabinet ziet volop kansen voor sectoren die passen bij een duurzame economie:
- Recycling en circulaire productie
- Groene waterstof
- Bioproducten
- Elektrificatie van de lichte industrie (voedsel- en papiersector)
Grootschalige productie van biobrandstoffen in Nederland blijft volgens de doorrekeningen waarschijnlijk duurder dan import. Ook het transport van waterstof per schip is momenteel nog niet efficiënt genoeg vanwege hoge kosten en energieverliezen.
Miljoenensteun vanuit Brussel
Goed nieuws komt er vanuit Europa. De Europese Commissie heeft een Nederlandse steunregeling van €1,2 miljard goedgekeurd om bedrijven te helpen hun CO₂-uitstoot te verminderen. Deze regeling, NIKI (Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten) genaamd, richt zich op projecten die tijdens de hele levenscyclus van producten zorgen voor minder uitstoot. "Met de goedkeuring voor de Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten hebben we voor de komende twee jaar €450 miljoen beschikbaar voor de opschaling van technieken voor CO2-reductie in de industrie," aldus minister Hermans. "Daarmee kunnen zo'n zestien grote projecten ondersteund worden en hebben we een uniek instrument om industrie hier in Nederland te houden en te laten verduurzamen." Bijzonder aan deze regeling is dat verschillende soorten klimaatprojecten met elkaar concurreren om de subsidie. Zowel fabrieken die hun productieprocessen verduurzamen als bedrijven die inzetten op hergebruik van materialen kunnen een aanvraag indienen. De projecten die de meeste milieuwinst opleveren tegen de laagste kosten krijgen voorrang. Het kabinet hoopt hiermee een dubbel doel te bereiken: de verduurzaming van de Nederlandse industrie versnellen én voorkomen dat bedrijven naar het buitenland vertrekken. Voor veel bedrijven kan deze financiële steun net het duwtje in de rug zijn om innovatieve, groene technieken daadwerkelijk toe te passen.