Blog Frans Vos - Met knikkende knieën

Een gapend gat van in mijn perceptie enkel tientallen, in werkelijkheid vele honderden meters diepte staart mij aan. Rookslierten kronkelen uit kieren en spleten omhoog. Bespeeld door de wind vormen zij sierlijk peddelende zwanen of angst opwekkende draken die door de lucht lijken te dwalen. Of zijn het misschien de ietwat toxische dampen die mijn geest van de werkelijkheid doen verdwalen? Ik sta aan de rand van Vesuvius’ krater. Met de vanaf de parking zacht naar de top glooiende paden was het geen heroïsche daad om aan de gapende krater te geraken, maar éénmaal daar gearriveerd, moet ik toegeven dat ik het toch wel spannend vind om dáár te staan waar misschien even later een mond van de wereld lava zou kunnen braken.


Door Frans Vos - Material Consult BV


Een ander spannend moment is om nog net aan de top van een roetsjbaan, alias rollercoaster te zweven. Je klemt je handen nog net iets harder rond de beschermbeugel terwijl enkele tieners al beginnen te krijsen nog vlak voor je de dieperik induikt om vervolgens via loops en kurketrekkers je de koning te rijk te wanen. Uit praktijkervaring weet ik dat vele mensen over de integriteit van onze rollercoasters en bij uitbreiding van alle speeltuigen waken, dus durf ik me zonder verdere angst wel eens aan een dergelijk pretparkavontuur te wagen. Of ik dat ook nog ga durven als het betreden van sommige monumenten betreft, valt echter te betwijfelen.  Al is het risico dat ik aan een klim tot aan euforie leidende vergezichten over steden, parken en andere monumenten moet verzaken, in de toekomst ga ik misschien aan de kassa toch eerst eens een ‘goed-om-te-beklimmen’ certificaat en het bijhorende inspectierapport vragen.


In de stellingbouw is de vereiste van een positief keuringsverslag alvorens de stelling te betreden toch ook de normaalste gang van zaken? Ik vermoed dat de kassiers eens goed gaan lachen als ik met die vraag kom aanzetten, om mij vervolgens naar elders wandelen te sturen. Wie vergelijkt er trouwens stellingbouw met de constructie van een monument? Tsja, net zoals stellingen zijn vele monumenten ook tot stand gekomen dankzij het samenbouwen van een hele hoop profielen tot een geheel. Waar in de stellingsbouw haken, beugels en spieën assisteren om er een robuust en veilig geheel van te maken, zijn het veelal lassen, rivetten, bouten en moeren die bij vele monumenten de profielen-verbindende dienst uitmaken. Enkele prachtige staaltjes van monumenten die zo tot stand zijn gekomen, zijn (het inwendige frame van) het New Yorkse Vrijheidsbeeld en de Parijse Eiffeltoren, beiden in de late negentiende eeuw in de lichtstad – nee, niet Eindhoven - geboren.

Statue-of-Liberty interior, Daniel Schweng, Creative Commons Attributions ShareAlike 4.0 license


Beide monumenten worden volop en van alle kanten aan de weerselementen blootgesteld. Wind en regen, hagel, condens- en ijslaagjes geselen beide iconische kunstwerken. Het Vrijheidsbeeld krijgt er daarbij gratis nog een zeemilieu vol chlorides en diverse andere corrosierisico-verhogende chemische stoffen bovenop. Dat laatste doet u misschien vermoeden dat ik dan niet meer tot in de kroon van het Vrijheidsbeeld zou willen klimmen? Niets is minder waar. Ooit hoop ik dit constructievernuft van buiten en van binnen te mogen bewonderen. Dat ik daarbij geen integriteitsangsten zal doorstaan, heeft te maken met de zorg die gedurende inmiddels al meer dan 130 jaar aan corrosiepreventie wordt besteed. Dat de inwendige, oorspronkelijk volledig uit puddelijzer en tegenwoordig voor een groot deel uit roestvast staal vervaardigde draagconstructie door de koperen huidplaten wordt afgeschermd van de rechtstreekse weergeselingen lijkt een ontwerptechnisch voordeel om de draagconstructie van corrosie te vrijwaren. Anderzijds houden de huidplaten geen condensatie tegen, wat dan weer leidt tot een substantieel risico op galvanische corrosie tussen het koper en de draagconstructie. Om dit te vermijden werd in de oorspronkelijke constructie het puddelijzer van het koper gescheiden door middel van een asbesthoudend weefsel dat was geïmpregneerd met schellak, een natuurlijk hars – zie de tekening hieronder:




Niet alleen is er dan in de loop der jaren de bezorgdheid in verband met de aanwezigheid van asbestvezels ontstaan, maar de geïmpregneerde weefsels bleken ook de verhoopte langdurige weerstand tegen vocht en zouten – de koperen buitenbekleding bevat nu eenmaal nog heel wat kieren en spleten - niet te weerstaan. De degradatie van de weefsels leidde tot het ontstaan van rechtstreekse contactpunten tussen koper en puddelijzer, met lokale galvanische degradatie van de draagstructuur tot gevolg. Meer nog, naarmate het hars zijn weerstand verloor, bleken de weefsels ook een sponswerking te vertonen waardoor er permanent vocht en zouten in de contactzones tussen de draagconstructie, de beugels en de huidplaten kwamen te staan, waardoor de draagconstructie ook buiten de geleidelijk in aantal toenemende galvanische contactzones begon te degraderen. Alsof dat nog niet genoeg was, leidde de opstapeling van corrosieproducten (roest) dan ook nog tot spanningen op de beugels, met vervorming van de beugels en de huidplaten tot gevolg. Tegelijk kwamen daarbij de rivetten tussen de beugels en de huidplaten onder hoge spanningen te staan, waardoor meer en meer rivetten begonnen te falen. Een ingrijpende restauratie drong zich op.  In 1984 verdween de statige dame achter de stellingen.  Na het nodige onderzoek werd er voor geopteerd om een groot deel van de draagconstructie, met name de ‘armature’ waaraan de koperen huidplaten zijn verbonden, te vervangen door roestvast stalen profielen.


Afhankelijk van de positie in de constructie werd geopteerd voor austenitisch AISI 316L of een super duplex Ferralium. Voor de galvanische afscherming t.o.v. de koperen platen en beugels werd gebruik gemaakt van PTFE, alias teflon tapes. Tegelijk werden alle oude coatinglagen van de andere dragende delen en de koperen huidplaten gestript. Zones die volgens de experten een extra bescherming nodig hadden, werden voorzien van een nieuw, aan de maritieme omgeving weerstand biedend coatingsysteem. Vlak voor haar eeuwfeest in 1986 werd de weledele dame van haar stellingengevangenis bevrijd en mocht ze weer in alle glorie aan de monding van de Hudson River staan prijken. Of met die ingrijpende restauratie ook de toekomst is gegarandeerd, durf ik echter niet te garanderen. Met het gebruik van de teflontape zijn weliswaar het galvanisch corrosierisico en het sponskarakter verdwenen, maar het blijft een verhaal van spleten en kieren waarin vocht en zouten zich kunnen opstapelen. Spleetcorrosie en, bij toenemende zoutconcentraties, ook putcorrosie, en mogelijk zelfs spanningscorrosie blijven als risico’s om de hoek loeren. En ook coatings hebben geen oneindig leven.  En toch zal ik ooit volop van een bezoek aan het Vrijheidsbeeld genieten zonder dat mij allerhande integriteitsangsten in de geest schieten. De New Yorkers hebben over de loop der jaren met gedegen inspecties, adequate reparaties en duurzame restauraties duidelijk aangetoond oog te hebben voor de integriteit en gezondheid van zij die met kroon en toorts over de Amerikaanse vrijheden waakt.



Eiffeltoren - Frans Vos 2019

Als ik de mainstream media mag geloven, is de Eiffeltoren echter een ander lot beschoren. Volgens verschillende bronnen zouden roest en zelfs scheurtjes het Parijse icoon in al zijn schoonheid en integriteit bedreigen. Nu, roest als veruiterlijking van corrosie is zeker geen nieuwe zorg voor de Parijzenaren. Telkens ik Parijs bezoek zie ik wel ergens roestversieringen op de Eiffeltoren, al moet ik eerlijk toegeven dat het bij mijn laatste bezoek in 2019 echt wel de spuigaten begon uit te lopen. Het zien van roest is immers veel minder onschuldig dan het lijkt. Als je roest ziet, betekent dit dat er corrosie actief is (in het beste geval was) en als er corrosie actief is (was), betekent dit dat er metaal is verdwenen. Als er metaal verdwijnt, hoe oppervlakkig het soms ook schijnt te zijn, daalt de metaaldikte en als de metaaldikte van een profiel daalt, daalt de restsectie die de lasten op het profiel moet dragen. En als de restsectie te klein wordt in verhouding tot de te dragen lasten, dan…  Als ik menige Franse website mag geloven, is er echter geen vuiltje aan de lucht. Er wordt gemeld dat hun majestueuze toren op regelmatige wijze wordt geïnspecteerd en onderhouden, dat er overheen de geschiedenis – ook de Eiffeltoren is al meer dan 130 jaar oud - al meerdere restauraties en herschilderingen zijn geweest, waarbij er op een enkele website zelfs wordt gepocht dat hun onderhoud heel wat beter is dan dat dat de Amerikanen uitvoeren wat betreft hun Vrijheidsbeeld.


Eiffeltoren - Frans Vos 2019


Ach, het chauvinisme, soms zou ik willen dat de Belgen er wat meer van hadden.  Nu, ik wijk af, terug naar het technische. Voor mij stond het dus al in 2019 buiten kijf dat er dringend onderhoud aan de Eiffeltoren nodig was. Weliswaar is er in Parijs geen sprake van een maritiem klimaat, maar vocht, spleten en kieren zijn ook wat betreft de Eiffeltoren alom aanwezig. Van buitenaf zie je al die spleten en kieren niet; de leek gaat er zelfs helemaal geen aandacht aan besteden. Maar als ‘het roest’ op voor iedereen zichtbare oppervlakken, is er een reële kans dat er zich ook in spleten en kieren corrosie en roestvorming voordoen. Net zoals bij het vrijheidsbeeld, kan roestvorming tot spanningen op/in lassen, rivetten, bouten en moeren, en ook op/in de profielen leiden. Als ik dan in verschillende bronnen lees dat er niet alleen sprake is van roest, maar ook van ‘scheurtjes’ dan begint mijn integriteitsangst zich toch wel op te bouwen.  ‘Waar’ zitten die scheurtjes dan? In welke oriëntatie? En hoe groot zijn ze al? Is er een assessment en bijhorende risico-inschatting gebeurt? Zijn er al preventieve maatregelen genomen om erger te voorkomen? En welke acties gaan er gebeuren om de groei van al bestaande scheurtjes een halt toe te roepen? Hoe gaan de bestaande scheurtjes worden hersteld of gaan de door één of meerdere scheurtjes getroffen lassen, rivetten, bouten, moeren en/of profielen worden vervangen? Mijn integriteitsangst slaat op hol en wordt bijna een psychose.  Als ik om mezelf te kalmeren een korte search op het wereldwijde web lanceer, wordt de angst alleen maar erger, net zoals wanneer je via het internet je eigen huisarts wil spelen. Ik vind wel informatie terug dat er in de loop der jaren al wel eens platformen aan een groot onderhoud of zelfs vervanging zijn onderworpen, dat er aan liftkooien werd gewerkt, maar van een algehele update zoals die in de periode 1984-1986 voor het Vrijheidsbeeld werd uitgevoerd, vind ik niet echt iets terug. Tijd om te besluiten die Eiffeltoren nooit meer te beklimmen.


Of… doet mijn angst me wat te voorbarig draven? Waar aan en in het Vrijheidsbeeld nog stellingen en andere hulpconstructies konden worden gebouwd om één en ander te ondersteunen, lijkt dat voor de meer dan drie keer hogere Eiffeltoren (en dan heb ik de sokkel van het Vrijheidsbeeld nog meegeteld), veel minder evident. Alhoewel… ik heb rond verschillende segmenten van de Eiffeltoren toch ook al stellingen gezien? ‘Om te verven’ zie ik mensen denken. Uiteraard, maar ook om profielen of profielsegmenten te vervangen. Het is immers al langer dan vandaag geweten dat onder invloed van de wind, thermische uitzettingsverschillen en/of corrosie er soms scheurtjes in profielen ontstaan. Waar nodig worden de door overmatige corrosie of scheurvorming getroffen profielen vervangen. Als er stellingen rond bepaalde zones van de Eiffeltoren staan, is dat dus niet (alleen) om te herschilderen, maar (ook) om profielen in detail te inspecteren en waar nodig te vervangen. De Eiffeltoren die u vandaag tijdens uw Parijse citytrip ziet staan, is dus niet meer de originele toren die de Parijzenaren in 1889 mochten aanschouwen. En daarmee is het probleem dan opgelost? De Eiffeltoren is een eeuwig leven beschoren? Als er meerdere bronnen aan de alarmbel trekken, zelfs al hebben sommige van die bronnen geen of slechts een beperkte technische achtergrond, dan lijkt er me toch iets meer aan de hand. Het is niet omdat er inspecties en vervangingen worden uitgevoerd dat die acties ook op voldoende regelmatige wijze gebeuren. Op Gustave Eiffel’s advies wordt de toren elke 7 jaar opnieuw geschilderd. Tegelijk wordt door de schilders op overmatige corrosie en scheurtjes geïnspecteerd en worden de noden tot vervanging geïnventariseerd. Als ik er al van uitga dat die schilders zijn opgeleid om tegelijk dergelijke inspecties te doen – waar ik toch wel wat mijn industriële twijfels over heb – stelt zich alsnog de vraag of die zeven jaar niet al te lang is voor een structuur die toch wel behoorlijk dynamisch wordt belast en waarvan vele componenten al een gezegende ouderdom bezitten?


En hoe grondig gebeuren die inspecties dan? Ik kan me immers inbeelden dat ‘het oppervlak reinigen en schilderen’ de hoofdtaken zijn van een schilder? Krijgt die dan voldoende tijd om na reinigen van de te schilderen oppervlakken nog grondig te inspecteren op scheurtjes alvorens – als alles OK wordt bevonden - aan het schilderen te gaan? Nu zovelen roepen dat er ‘meer’ aan de hand is, zou ik inderdaad wel eens de auditrapporten van die inspecties, het inspectieprogramma en, bij uitbreiding, van de inspectiediensten van de Eiffeltoren willen consulteren.  Of is er in de mainstream media mogelijk nog iets anders aan de hand? Is het toeval dat tegelijk met de publicatie van doemscenario’s voor de Eiffeltoren ook de gerechtelijke zittingen over het in 2018 ingestorte Morandi-viaduct in Genua zijn begonnen? Wordt onze maatschappij gekenmerkt voor een groeiende angst voor verwaarlozing en falen van onze infrastructuur? Dat is inderdaad en helaas een niet te ontkennen tendens die inmiddels al enkele decennia gaande is. In vele landen is het onderhoud van de infrastructuur (leidingsystemen, bruggen en wegen, monumenten, …) al te lang verwaarloosd, sommigen noemen het zelfs ‘kapotbespaard’. Vele regeringen zijn eindelijk wakker geschoten en proberen hun parlementen van de noodzaak voor een infrastructurele budgetverhoging te overtuigen, maar eigenlijk zijn ze veel te laat. Het is nu alle hens aan dek om reeds geleden schade te herstellen, maar laat ons vooral hopen dat die budgetverhogingen er permanent komen en geleidelijk leiden tot een proactieve in plaats van een operatieve mentaliteit in het beheer van onze infrastructuur, of het nu is voor de waterleiding aan mijn voordeur of de iets meer tot de verbeelding sprekende iconen in New York, Brussel of Parijs.  Een gedegen ontwerp, een adequate inspectie in kwaliteit en periodiciteit, gecombineerd met een proactief en kwaliteitsvol onderhoudsbeleid zouden de hoekstenen moeten zijn van een veilige en duurzame uitbating van onze infrastructuur. Heel wat dure vervangingswerken hadden zo kunnen worden vermeden.  Maar zelfs een vervanging is niet altijd een zegen. Daarover meer in één van de volgende edities van ALURVS-magazine, al wil ik hier als teaser toch al één gedachte formuleren: Als je de oorspronkelijke aluminium bekleding van de bollen van het Atomium vervangt door roestvast stalen panelen, moet je natuurlijk wel ‘blijven’ uitkijken met welke producten je het sanitair en de vloeren in de bollen gaat onderhouden. De bollen mogen naar de buitenomgeving toe goed zijn afgesloten, maar in de bollen zijn er allerhande platformen, spleten en kieren langs waar kuisvocht alsnog de binnenwand van de buitenbekleding kan bereiken. Mijn huishoudhulp vroeg recent of hij niet met javel, alias chloorwater mocht poetsen? Laat die man vooral nooit in ons Atomium, ‘het’ Belgische icoon bij uitstek kuisen!  Ik zou toch graag nog één iconisch monument willen overhouden waarin ik, mocht ik onverhoopt nooit naar New York kunnen reizen, zonder knikkende knieën de top kan bereiken.