Epoxies
Sinds de commerciële introductie, na de tweede wereldoorlog, hebben epoxyharsen met succes hun weg naar de markt gevonden. Dit succes is hoofdzakelijk te danken aan de verscheidenheid en het gemak waarmee epoxyharsen met andere producten kunnen reageren tot een ongekende waaier van veeleisende toepassingen en producten.
Ron Nefs
Epoxyharsen werden ontwikkeld en gepatenteerd kort voor de tweede wereldoorlog in zowel de VS als Europa. Ze zijn familie van synthetische harsen bestaande uit producten die varieren van visceuze vloeistoffen tot vaste stoffen. Een epoxyharsmolecule bevat twee of meer reactieve epoxygroepen.
De commercieel belangrijkste harsen zijn de diglycidylethers. Zij worden geproduceerd door condensatie van epichloorhydrine (ECH) met diphenolpropaan (DPP) of bisphenol A (BPA). Deze harsen vertegenwoordigen ongeveer 90% van de globale epoxyharsconsumptie. De structuur van dit hars is weergegeven in afbeelding 1.
Andere harsen die geproduceerd worden op commerciële basis zijn gebaseerd op:
• Diphenolmethaan (DPM), of bisphenol F (BPF)
• Phenol novolac en orthocresol novolac harsen
• Tetra bromodiphenolpropáar
• Diamines
•Dizuren
• Polyolen zoals polyproyleenglycol
Fabricatie
ECH wordt gemaakt van chloor en propyleen. DPP wordt gemaakt van phenol en aceton. Om bisphenol A gebaseerde epoxyharsen te maken reageert men ECH en DPP in de aanwezigheid van Na OH. In afbeelding 2 is een stapsgewijze voorstelling van deze reactie weergegeven.
Naast de vorming van diglycidylethers van DPP (structuur lll) worden eveneens lineaire diglycidylethers of langere ketenlengten met n=1, 2, 3, ... gevormd (structuur IV). De mate waarin deze gevormd worden, hangt af van de ratio ECH/DPP. Het tussenproduct, structuur II, reageert met DPP om een secundaire hydroxyl groep in de keten te vormen. Dit is een belangrijke groep in verschillende uithardingsprocessen zoals later zal blijken.
Wanneer de waarde van n stijgt, verandert de hars van een visceuze...